Chinees Anbang pleegt coup

f-chterror-a-20141029-870x604Zo kopt het FD vandaag naar aanleiding van het onverwachte vertrek van CEO Gerard van Olphen bij Vivat. ‘Het beeld rijst op van een botsing van culturen tussen de autoritaire Chinezen en de polderende Nederlanders,’ schrijft het FD.

Vorige week, tijdens een Executive Leadership Programma van de Breda University en Penn State University, werd mij de vraag gesteld ‘wie zich nou eigenlijk aan wie moet aanpassen’. Een interessante vraag. Wij Nederlanders vinden over het algemeen dat wij ons goed kunnen aanpassen aan de Ander. Dat doen we al in ons eigen land door steeds in overleg te treden en te zoeken naar oplossingen waar we ons allemaal in kunnen vinden. Op reis zijn we ons bewust van de andere cultuur en van huis uit zijn we gewend om er samen het beste van te maken. Mandela zei ooit: Ieder mens wil gehoord worden, zich thuis voelen op een plek waar je geaccepteerd wordt zoals je bent, perspectief hebben; het zijn wezenlijke menselijke behoeften die wij allemaal met elkaar delen. Dat klinkt ons als muziek in de oren en zijn woorden zijn door menig Nederlander ingelijst.

Aanpassen op een oppervlakkig niveau zal ons en de Ander meestal geen moeite kosten. Ook de Chinezen zullen zich, op hun manier, trachten in te leven in hoe wij het graag zouden willen hebben. Zo was ik een keer te gast bij een diner in Beijing.
Een geanimeerd Chinees gezelschap zat rond drie grote ronde tafels. Mijn gastheer, een hoge ambtenaar van het Chinese Seismologisch Agentschap, was te laat en ik werd iedere vijf minuten op de hoogte gehouden van zijn voortgang in het helse verkeer van de hoofdstad. Ondertussen werden, waarschijnlijk op zijn instructie, alvast wat kleine glaasjes rijstwijn uitgeschonken, steeds vergezeld van een korte, maar mooie hulde aan de gast uit Nederland. Na het derde glaasje kwam mijn gastheer binnen en nam naast mij plaats. Er werden drie glaasjes rijstwijn voor hem neergezet. Pas nadat hij die achterover had geslagen richtte hij zich tot mij en gaf me een hand.

Het vierde glas werd voorafgegaan door een bloemrijk welkom door mijn nieuwe vriend. Of hij zich had aangepast? Ik weet het niet, misschien dacht hij dat wij in Nederland gelijke tred houden op weg naar beneveling. Maar waarschijnlijk ging het over gezichtsverlies. En ik? Ik was niet weggelopen en had me een uurtje prima geamuseerd met zijn stafleden.

Problemen ontstaan als de relatie bedreigd wordt door conflicten. Dan komen diepliggende culturele waarden, zoals de verhouding tot gezag, aan de oppervlakte. Machtafstand, uitvoerig gemeten en beschreven door Geert Hofstede, is één van de cultuurdimensies waarin Nederland sterk verschilt van China.

Machtafstand is de mate waarop mensen in een cultuur accepteren dat macht ongelijk is verdeeld. De nadruk ligt hier op het woord accepteren, in China nog eens versterkt door de Confuciaanse wu lun, de vijf basisrelaties. In principe ontstaat deze acceptatie al heel vroeg in het leven van een kind door de manier waarop ouders en kinderen met elkaar omgaan. Ouders zijn de eerste machthebbers in hun leven.

In culturen met een lage machtafstand zoals Nederland willen ouders overbrengen dat je onafhankelijk bent, ook in relatie met mensen die meer macht hebben. Typische aanmoedigingen van deze ouder zijn: zeg maar wat je op je lever hebt, spreek je maar uit, je hebt zelf ook hersens, laat het achterste van je tong maar zien.

Op school nodigen onderwijzers de leerlingen uit tot het hebben van discussies, zowel onderling als met de leerkracht. Het wordt zelfs gewaardeerd en beloond als een leerling, met goede argumenten natuurlijk, probeert te weerleggen wat een leerkracht beweert.

In culturen met een hoge machtafstand krijgen kinderen mee dat je in de allereerste plaats achting moet hebben voor de oudere generatie. Als je wat te melden hebt kun je beleefd je vinger opsteken en als je toestemming krijgt kun je beleefd iets vragen of opmerken. De centrale boodschap die een kind meekrijgt is dat het afhankelijk is van machthebbers.

Deze twee uiteenlopende systemen hebben een grote invloed op het gedrag van mensen in de samenleving.

Diepliggende cultuurwaarden laten zich moeilijk veranderen. Daar gaan generaties overheen. Samenwerking tussen Chinezen en Nederlanders vergt waar nodig aanpassing, maar vooral begrip. In Nederland verwachten we dat een Chinees bedrijf dat zijn vleugels hier uitslaat zich zoveel mogelijk aanpast aan de Nederlandse cultuur. Uiteindelijk is het ook in het belang van het Chinese bedrijf in Nederland dat het goed rendeert en dus een motiverende werkomgeving creëert.

Maar als dat betekent macht delen of, erger, inleveren? Nee, dat lijkt Anbang te ver gaan. ‘Wij hebben de macht, die Hollanders passen zich maar aan’. Exit van Olphen. Teloorgang Vivat?

Facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmailFacebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmail